Rienk Goodijk neemt afscheid als voorzitter Raad van Toezicht
Een gesprek met de terugtredend voorzitter over governance
Na het verstrijken van de maximale termijn voor toezichthouders van 8 jaar, heeft Rienk Goodijk het voorzitterschap van de Raad van Toezicht van de Reinier van Arkel groep op 1 oktober over gedragen aan Gerard van Berlo. Rienk trad aan als voorzitter in 2015, voor de organisatie die kampte met een financiële crisis en reorganisaties, geen gemakkelijke tijd. Volgens Rienk was de organisatie wat murw geslagen en was er op bestuurlijk niveau ook een andere ‘governance’ nodig, een strategisch partnerschap tussen toezichthouders en bestuurders dat zich sindsdien verder ontwikkelt en nog altijd groeit, ten gunste van de organisatie. Raad van Bestuur en Raad van Toezicht zijn zich open tot elkaar gaan verhouden. En er is oog voor het belang van participatief leiderschap en de noodzaak van samenwerking tussen organisaties.
“Tot zo’n vijftien jaar geleden deed ik veel onderzoek naar wat er in zorgorganisaties misgaat op het gebied van governance,” vertelt Rienk. “Ik concludeerde dat vaak dezelfde verschijnselen zichtbaar zijn als het misgaat; Raden van Toezicht en Raden van Bestuur die zich vooral procedureel ten opzichte van elkaar gedragen. Op een behoorlijke afstand van elkaar, enkel de hoofdlijnen delend en onvoldoende betrokken bij de dynamiek van organisaties. In die tijd was sprake van, achteraf bezien, nogal wat Angelsaksische tendensen in de governance, dus veel regels, procedures en op afstand houden van elkaar. Dat gold in bepaalde mate ook voor de verhouding tussen de Raad van Toezicht en Raad van Bestuur bij Reinier van Arkel. Dit terwijl, vanuit governance bezien, juist in tijden dat het niet goed gaat, er behoefte is aan betrokkenheid bij het bestuur, samen kijkend naar de ontwikkeling van de organisatie,” aldus Rienk.
De ggz gaat me nauw aan het hart
Zijn grote expertise op het gebied van governance en het lastige vaarwater van Reinier van Arkel vormden voor Rienk echter niet alleen de drijfveer om toezichthouder te worden bij Reinier van Arkel: “De ggz-sector gaat me nog altijd nauw aan het hart. Vanwege de kwetsbare positie van mensen met psychische problemen en vanwege wat van de ggz gevraagd wordt. Het is een sector onder druk. Al langere tijd was ik toezichthouder, als vice-voorzitter had ik ervaring opgedaan in de ouderenzorg. Het leek me mooi als voorzitter een bijdrage te kunnen leveren aan de ggz-zorg.”
Een open samenwerking tussen toezichthouder en bestuur
De eerdere onderzoeksconclusies kwamen goed van pas bij zijn aantreden. “Als Raad van Toezicht kwamen we snel met het toenmalig bestuur in gesprek over wat nodig was om de organisatie uit de crisis te halen. Vrij vlot zijn we ons als toezichterhouders en bestuurders in de richting van een strategisch partnerschap gaan ontwikkelen. Een samenwerkingsverband waarin zo open mogelijk met elkaar wordt gesproken. En waar ruimte is om te twijfelen met elkaar en dilemma’s op tafel leggen, waar gedeeld kan worden dat besturen niet altijd gemakkelijk is. Een dergelijk partnerschap brengt organisaties verder dan procedureel met elkaar blijven opereren.” “Het gaat om een inhoudelijk debat met elkaar, een verhouding die echt iets toevoegt. En om een mogelijke netwerkrol, ook voor de RvT”. Rienk verduidelijkt het met een voorbeeld waarin hij als toezichthouder het bestuur vergezelde bij overleg met de banken om zo betrouwbaarheid uit te stralen. “De buitenwereld kijkt niet enkel naar het betrouwbare (financiële) plaatje maar ook of er voldoende partnerschap is, of het bestuur kritische tegenspraak ontvangt vanuit de toezichthouder, dus naar de governance van de organisatie. Door aan te sluiten bij een overleg, vaak alleen maar non-verbaal en luisterend, kun je de positie van het bestuur en de organisatie versterken.”
Zoektocht naar deugdelijkheid
Na verloop van tijd kwam de Reinier van Arkel groep in rustiger vaarwater, wat maakte dat de toezichthoudende rol weer wat meer op afstand kon plaatsvinden. Het strategisch partnerschap groeide en verdiepte zich. “Het vraagt van toezichthouders wijsheid om in het oog te houden wat toezicht houden en wat besturen is. Enerzijds wil je zo goed mogelijk op de hoogte te zijn van wat er speelt in een organisatie en anderzijds moet je de organisatie niet voor de voeten lopen. Het gaat om telkens met elkaar stilstaan wat hierin deugdelijk is.”
Om zich ‘op afstand te informeren’ zocht hij met de Raad van Toezicht naar de juiste balans. “Je wilt kunnen voelen dat het deugt, tegelijkertijd beseffend dat je als toezichthouder nooit alles kunt weten.” Aan de nauwe contacten met Ondernemingsraad, Cliëntenraad en Familie- en Betrokkenenraad en vaste bijeenkomsten van de commissies kwaliteit, veiligheid en P&O, voegden ze jaarlijkse ‘miniatuursessies’ toe. Werkbezoeken op zorglocaties en gesprekken met zorgprofessionals om zo in verbinding te blijven met wat er speelt in een organisatie. “Maar het kan natuurlijk altijd beter”.
Vooruitkijkend naar de toekomst
Partnerschap, vertrouwen, leiderschap, in onzekerheid durven treden en dilemma’s delen, zijn ook voor de toekomst de elementen die, wat Rienk betreft, van belang zijn. Niet alleen voor de governance, maar ook voor de wijze waarop de organisatie in het netwerk opereert, voor de medezeggenschap en voor iedere professional. “De afgelopen 20 jaar hebben ons maatschappijbreed geleerd, dat telkens meer regels niet leiden tot meer deugdelijkheid. Het nemen van eigen verantwoordelijkheid, leiderschap uitgaande van openheid en dilemma’s durven delen brengen ons verder. Het vraagt van toezicht en bestuur, maar ook van medewerkers, om de ander, niet af te rekenen op deze twijfels. Deze houding past bij de organisatie Reinier van Arkel vandaag de dag, het past bij de zorgprofessionals en past bij de geestelijke gezondheidszorg. Het past ook bij de beweging naar netwerkzorg waarbij de organisatie de samenwerking met andere partners zoekt. Organisaties oriënteren zich nu breder dan het oorspronkelijke formele stichtingsbelang. Het is de opdracht aan organisaties zich samen in te zetten voor oplossingen van de maatschappelijke opgaven. Jarenlang is door de overheid ingezet op onderlinge concurrentie, nu gaat het om samenwerken en daarbij positioneren van het onderscheidend vermogen en, wederom, openheid en dilemma’s durven delen.”
Ook op het gebied van de organisatie van de medezeggenschap voorziet Rienk een dergelijke ontwikkeling. “In het verleden lag de nadruk ook hier op het adviesrecht en formele procedures van besluitvorming. De organische weg van besluitvorming van vandaag de dag maakt dat de betrokkenheid van de medezeggenschap in een vroeg stadium in het proces relevant wordt. Medezeggenschap wordt hierdoor interactiever.”
“We zitten in een overgangsperiode maatschappelijk gezien. In het verleden was er veel regelgeving en nu wordt er weer meer een appel gedaan op de eigen verantwoordelijkheid. Er ontstaat hierdoor ruimte. Ruimte voor kwaliteit van zorg, om te laten zien waar je voor staat, om leiderschap te tonen. Een mooie uitdaging. Niet alleen voor toezicht en bestuur, maar voor iedereen werkzaam in de zorg, want wie kent de praktijk en mogelijke oplossingen nou beter dan de professional zelf? Benut die maatschappelijke ruimte om de handschoen op te pakken met elkaar.”
Over Rienk Goodijk
Prof. dr. ir. Rienk Goodijk Rienk werkt na zijn pensionering bij GITP vorig jaar, nu als zelfstandig adviseur op het gebied van bestuur, toezicht en stakeholderbetrokkenheid. Daarnaast blijft hij nog als bijzonder hoogleraar verbonden aan het Zijlstra Center van de VU in Amsterdam. Eerder was hij als bijzonder hoogleraar verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen en Tilburg University. Momenteel houdt hij zich vooral bezig met de verdere ontwikkeling van strategisch partnerschap op het bestuurlijk niveau in het semipublieke domein, een thema waarover hij veel lezingen geeft en publiceert.