Unknown 01
Maryam is al van jongs af aan somber. Alsof er een zware deken over haar heen lag. Nadat haar relatie stuk liep, belandde ze in een diepe, zwarte put. Via een psychiater kreeg ze de diagnose bipolair en kreeg ze hulp van een ambulant team van Reinier van Arkel. Maryam vertelt over deze periode en wat haar heeft geholpen in haar herstel.

Van welke klachten had je last voordat je hulp zocht? 

“Van jongs af aan ben ik somber, alsof er een zware deken over me heen lag. Ook was ik angstig. Ik kan me mijn jeugd niet anders herinneren. Het zit in de familie, maar niemand praat daarover. Vanaf mijn 19e jaar kwam ik in aanraking met psychotherapie, met wisselend succes. Vanuit een enorme prestatiedwang probeerde ik altijd bezig te zijn. Deed mijn best en gaf nooit op, zowel op school als later in mijn werk. Toch bleef mijn ‘W.W.W.’ wankel (werk, woning en wederhelft).” 

Wat was het moment waarop je besloot om hulp te zoeken? 

“Nadat mijn relatie stuk liep, kwam ik in een zware depressie terecht. Een diepe, zwarte put. Ik had geen werk meer, geen eigen woning, geen partner, alles was weggevallen. Ik at nauwelijks meer. Mijn vader kwam elke dag langs op mijn tijdelijk adres om te zien hoe het met me ging. Zelf had ik daar geen zicht meer op.”

icon-quote

Onregelmatige werktijden, drinken en te weinig bewegen hadden een negatieve invloed op mijn stemming.

Welke stap heb je als eerste gezet om hulp te zoeken? 

 “Via een psychologenpraktijk kwam ik bij een psychiater terecht die de diagnose bipolair stelde.  Eerst geloofde ik dat niet. De psychiater wilde me eigenlijk gedwongen opnemen, omdat het slecht met me ging. Gelukkig kon ik terecht bij het ambulant team van Reinier van Arkel. Ondanks negatieve therapie-ervaringen in het verleden, voelde ik nu dat ik geen tegenstanders, maar medestanders had. Er stond een team achter me om me te helpen.” 

Welke hulp heeft jou geholpen? 

“Alle leden van het team hebben me geholpen. De sociaalpsychiatrisch verpleegkundige heeft me in praktische zin geholpen om mijn leven op de rit te krijgen, zoals hulp met het krijgen van een woning. Ik kreeg andere medicijnen, die me hielpen mijn stemming stabiel te houden. Door de running-therapie heb ik het hardlopen weer opgepakt en ben ik lid geworden van een atletiekvereniging. De psychiater heeft me op het idee gebracht om een life-chart bij te houden. Elke dag, 5 jaar lang schreef ik op wat ik deed en hoe ik me voelde. De life-chart gaf inzicht in het verloop van mijn stemming. Onregelmatige werktijden, drinken en te weinig bewegen hadden een negatieve invloed op mijn stemming. Met dat inzicht kon ik zelf mijn leefstijl aanpassen. Ik ben een workaholic en werk bewust parttime. Die begrenzing heb ik nodig. Ik heb nu een rustige partner en een stabiel leven. Rust, reinheid en regelmaat, het werkt echt. Dan vinden mensen me maar saai. Mijn leven is dat absoluut niet.” 

Heb je een tip voor iemand die zich herkent in jouw klachten? 

“Praat erover en verdiep je in het ziektebeeld. Zelf ben ik lid geworden van de patiëntenvereniging plusminus (de vereniging voor mensen met een bipolaire aandoening én naastbetrokkenen). Naast het krijgen van informatie, ervaar ik steun en durf ik open te praten over hoe het is om een bipolaire stoornis te hebben.
Ik doe mijn verhaal anoniem, want mijn angst om open te zijn over mijn psychische kwetsbaarheid is groot. Het stigma dat nog altijd rust op psychiatrische aandoeningen is groot en dit zou mijn sociale leven en mijn professionele leven kunnen schaden. Maar ervaringsverhalen zijn belangrijk.”